Omzetten intraveneus midazolam naar oraal lorazepam bij afbouwen sedatie van pediatrische IC-patiënten

Na langdurig gebruik van intraveneuze sedativa op een pediatrische intensivecare-afdeling, moet graduele afbouw plaatsvinden om het optreden van het iatrogene onttrekkingssyndroom te voorkomen. Van der Vossen en collegae onderzochten het optreden van het iatrogene onttrekkingssyndroom en de mate van sedatie voor en na de omzetting van intraveneus midazolam naar oraal lorazepam. Het betrof hierbij een retrospectief, observationeel, enkel cohortonderzoek bij kinderen jonger dan 18 jaar die opgenomen waren op de pediatrische intensivecare-afdeling van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam in de periode januari 2013 - december 2014. De uitkomstparameters waren de zogenaamde Sophia Observation withdrawal Symptoms (SOS)-schaal en de COMFORT-B-schaalscores voor en na omzetting.

In totaal werd bij 79 patiënten het gebruik van sedativa afgebouwd. Van deze patiëntengroep waren SOS-scores beschikbaar bij 32 kinderen voor omzetting en 39 kinderen na omzetting. COMFORT-B-scores waren beschikbaar bij 77 patiënten. Het iatrogene onttrekkingssyndroom trad op bij 15 van de 79 patiënten (19,0%) gedurende 48 uur voor de start van lorazepam en bij 17 van de 79 patiënten (21,5%) gedurende 48 uur na de start van lorazepam. Overmatige sedatie werd waargenomen in 16 van de 79 patiënten (20,3%) gedurende 24 uur voor substitutie en in 30 van de 79 patiënten (38%) gedurende 24 uur na substitutie.

De onderzoekers concluderen dat het gebruikte substitutieprotocol niet in staat bleek om het iatrogene onttrekkingssyndroom in alle patiënten te voorkomen, maar de incidentie nam evenmin toe bij de omzetting van intraveneus midazolam naar oraal lorazepam.