Implementatie nieuw voorgeschreven cardiovasculaire medicatie in dagelijkse routine

Wanneer patiënten na een opname of consult in de tweede lijn weer terugkomen in de eerste lijn, kan dit uitdagingen met zich meebrengen. Ensing en collega’s onderzochten middels een kwalitatieve studie in de poliklinische apotheek van het Flevoziekenhuis in Almere de perspectieven van de patiënt bij het implementeren van nieuw voorgeschreven cardiovasculaire medicatie in de dagelijkse routine.

Volwassen patiënten die een nieuw cardiovasculair geneesmiddel kregen voorgeschreven bij ontslag uit het ziekenhuis of tijdens een polikliniekbezoek, kwamen in aanmerking voor deelname. Patiënten werden na vier weken telefonisch geïnterviewd. Voor de analyse werd gebruikgemaakt van het Greenhalgh framework. In totaal werden 44 patiënten geïncludeerd, met een gemiddelde leeftijd van 54,5 jaar. Hiervan waren er 19 op het moment van het interview reeds gestopt met de medicatie, bijvoorbeeld vanwege bijwerkingen, onvoldoende werkzaamheid of nalatigheid.

Verschillende factoren waren van invloed op de bereidheid van patiënten om medicatie te gebruiken. Zo beschouwden patiënten een gebrek aan basiskennis over de medicatie als een belangrijke barrière en had men behoefte aan informatie over de voor- en nadelen van de medicatie. Daarentegen hielpen een merkbaar effect en begeleiding op maat om de medicatie volgens voorschrift in te nemen. Inzicht in deze barrières en faciliterende factoren kan apothekers in de praktijk helpen om hun patiënten ondersteuning en begeleiding op maat te bieden.