Aseptische procedures voor verplaatsing van materialen van achtergrondruimte naar laminar air flow-kast, veiligheidswerkbank en isolator

In een driedelig stuk van Boom et al. worden verscheidene aspecten van aseptische procedures omtrent verplaatsing van materialen van de achtergrondruimte naar een laminar air flow-kast, veiligheidswerkbank en isolator in ziekenhuisapotheken onderzocht [1-3].

In het eerste deel wordt onderzocht welke methodes het meest geschikt zijn om de oppervlaktebioburden van ampullen en flacons te bepalen voor de validatie van desinfectieprocedures en voor routinemonitoring. Uit de resultaten blijkt dat het volledig onderdompelen in spoelvloeistof het meest doelmatig is voor validatie. Deze methode is echter wel bewerkelijk, de auteurs bevelen mede daarom het gebruik van contactplaten aan voor routinemonitoring [1].

Vervolgens worden desinfectiemethodes van tien ziekenhuisapotheken geëvalueerd. Uit de resultaten blijkt dat er ruimte is voor verbetering. Het blijkt onmogelijk om alle micro-organismen van een niet-steriele oppervlakte te verwijderen. De auteurs veronderstellen dat desinfectie met twee alcoholdoeken voldoende zal zijn in de dagelijkse praktijk. Dit zal moeten worden bevestigd met behulp van routinemonitoring [2].

Tot slot wordt de verplaatsing van producten naar een laminar air flow-kast en veiligheidswerkbank nader bekeken. Steriele hulpmiddelen, ampullen en flacons dienen zo lang mogelijk in hun originele verpakking te blijven. Glad, wit karton leidt niet tot verhoogde deeltjesafgifte. Andere producten – zoals infuuszakken en -flessen – moeten voor de sluis uit de originele verpakking worden gehaald [3].